2018-23. Vreugde en verdriet zij aan zij!

We zijn weer aan het werk wanneer ik mijn telefoontje pak om dit hoofdstuk te schrijven. Ontbijtjes maken. Het is zondagmorgen en het is nog vroeg. Geen mens wakker. Het is stil. Ik hoor de wandklok tikken. Een vervelende vlieg doet verwoede pogingen om mij het leven zuur te maken. Het lukt hem zowaar. Als ik even later met een heuse vliegenmepper het leven uit de vlieg heb geslagen keert de rust echter weer terug. De woonkamer leent zich op dit moment prima voor mijn schrijfwerk. Zoveel rust. Mijn vrouw moest mij overigens, een kwartier eerder, nog wakker maken. De wekker, strategisch ingesteld, had ik niet gehoord. Ik was kennelijk heel ver weg. In dromenland, ver weg gelegen van enige reasliteit. Het werk eist kennelijk meer van het lichaam dan ik had gedacht. Uiteindelijk stond ik op, want na por 2 in de rug vond ik het welletjes. Vandaag een wat moeilijk begin van de werkdag. Ik heb namelijk twee ontbijtmandjes te bezorgen. Een opdracht van een goede kennis van mij. En daarom doe ik het dan ook graag. Hoewel het deze keer dus anders is dan anders. Bij deze twee manden betreft het afleveringen bij mensen die onlangs een dierbare hebben verloren. En omdat ik weet om welke mensen het gaat is deze opdracht zwaarder dan welk andere opdracht dan ook. Maar een opdracht is een opdracht. En ik heb dit nu éénmaal te doen. Ik leef mee en ik pas de mandjes dan ook iets aan. Niet veel hoor.
Het leven is helaas niet altijd feest. Soms zijn we verdrietig of down. De redenen kunnen zeer divers zijn. Persoonlijk blijf ik, ondanks dat mijn vader alweer 9 maanden geleden overleed, bij tijd en wijle nog steeds verdriet hebben. En toch, het leven, hoe moeilijk dat soms ook is, gaat gewoon weer verder.

Zojuist de manden afgeleverd. En het is mij zwaar gevallen. Ik heb mijn best gedaan. Maar verdriet verstopt zich niet. Die zie je in de ogen. Die voel je. Op het moment dat ik na aflevering van de laatste ontbijtmand weer in de auto stap hoor ik heel toevallig Claudia de Brij met haar nummer "mag ik dan bij jou" en de tranen lopen over de wangen. Mijn gedachten zijn ineens weer bij mijn vader.

Dat mijn werk soms ook de rand overschrijdt van verdriet maakt mijn werk wel bijzonder. Ik ben een gevoelsmens. Ik zie graag de ware mens. Uiteraard zou ik wensen dat wij allemaal vrolijk door het leven stappen, maar dat zal nooit gebeuren. Er is immers veel om van te houden. En dus ook veel om te verliezen.

Dat het leven ook vrolijke kanten heeft maak ik als ijscoman natuurlijk en gelukkig veel vaker mee. Dat is echt zo fijn. En ik werk ook zo graag tussen de mensen. Ze een beetje plagend en uitlokkende ijsjes verkopen. Een beetje mijn rol tijdens de verkoop. Het levert dan ook steevast veel hilariteit op. En het wordt gewaardeerd. Soms denk ik wel eens,; "oei Frank, ga je daar nu niet over de schreef?" Maar wanneer de mensen erom lachen weet je dat het goed zit. En twijfel ik, dan vraag ik er altijd naar. Om dan ook steevast te vernemen dat het geen enkel probleem was.
Gisteren reed ik over Groot Driene. In een bepaalde straat hield ik de Snor stil. Liep naar de bel en gaf m een behoorlijke riedel. Ik hoorde een deur opengaan. Ik keek om mij heen en al snel zag ik in één der flats iemand op het balkon zoekende naar waar dat geluid dat hij zojuist had gehoord toch vandaan kwam. Omdat ik de Snor onder een boom tot stilstand had gebracht en ik al moeite had de goede man te ontwaren op zijn balkon, zag hij noch de Snor noch mijn gedaante. En hij bleef maar zoeken. Over de reling van zijn balkon kijkend. Rechts, links. Overal keek hij,  maar hij zag niks. En dus keerde hij weer naar de deur en liep zijn appartement binnen. Ik bedacht mij nog geen seconde en met een hele seconde liet ik de bel wederom keihard horen. En ik wachtte. En ja hoor, daar was tie weer. En opnieuw zocht hij naar waar het geluid vandaan kwam. Haha, wat heb ik gelachen. Het kan allemaal zo simpel zijn. Zo vreselijk lachwekkend.
Deze dag op de Noork, Klein en Groot Driene was weer een prima dag. Het is altijd al een goede rit geweest. Maar deze keer was de banaan op. De aardbei op, de vanille en de bosvruchten yoghurt op. En ik had veel mee hé?
Het loopt dus goed op die route. Volgende keer neem ik nog maar wat meer ijs mee.

Deze week was ik ook op vliegveld Twente. Erg indrukwekkend vond ik dat. Wetende dat hier ooit de straaljagers onder dak stonden. Opstegen en landden. Een heel groot terrein eigenlijk. Echt nooit geweten. Een feestje bij een bedrijf op dat terrein was de reden van mijn bezoek. Erg gezellig en op een bijzondere plek. Dat maakte het erg leuk om te mogen doen. Zo kom je nog eens ergens.

Dat het werken als ijscoman zo leuk kan zijn bewees deze week een groep van 7 kinderen. Op de Berflo Es reed ik sinds lang weer eens de route. Het was warm. De cabine van de Snor bereikte hoge waarden en ik had het warm. Aangekomen in een straatje stopte ik de Snor. In mijn ooghoek zag ik kinderen op een grasveld spelen. Ze hadden behalve hun zwembroekjes niets aan en speelden met water. In eerste instantie vermoedde ik dat ze in een zwembadje aan het spelen waren. Maar na mijn bel waren ze snel bij de ijskar vragende om een ijsje en hadden een paar van hen waterpistolen bij zich. Ik kon een beetje afkoeling wel gebruiken en dus zei ik:
"Als jullie nu eens allemaal jullie waterpistolen met water vullen, mogen jullie mij allemaal nat spuiten. Nog voor ik mijn laatste woord tot hun had gericht waren ze hun pistolen al aan het vullen. Het duurde niet lang of ik kreeg de volle laag. Kletsnat was ik. En was ik gelijk afgekoeld.
Na deze aktie kregen ze hun ijsje van één der vaders en droop ik kort daarna letterlijk en figuurlijk af. En terwijl ik omkeek zag ik blije en lachende gezichtjes. Hoe mooi!

Dat dit een uitmuntend seizoen begint te worden is zo langzamerhand wel duidelijk. We gaan mijns inziens een warm jaar krijgen. Met af en toe een zeer kleine inzinking. En het blijft maar goed voor de ijsverkoop. En moet ook ik maar doorgaan en doorgaan.
En dat trekt wel een behoorlijke wissel op mijn lichaam.
Het hoofd zegt: doorgaan. Niet opgeven, maar het lichaam eist rust. Ik wacht dan ook tevergeefs op regen. Dat ik even niet KAN rijden. Maar zelfs dat lijkt niet te lukken. Maar ik ben er uiteraard wel blij mee hoor. Ik heb zojuist de maandomzet van  mei bekeken en die loog er niet om. Daar staat wel tegenover dat ik behoorlijk heb geinversteerd in uitbreiding van mijn materieel. Het bedrijf wordt steeds volwassener. Zie dan ook de bijgesloten foto van mijn nieuwste aanwinst; de beachflag. 

Veel mensen weten het niet. En daarom schrijf ik het nog maar eens op; ik werk gewoon 40 uur per week in loondienst en het ijs doe ik er maar bij. Dit betekent dat ik nu en dan ook wel eens aan mijzelf moet denken. En dat ik dan de beslissing neem om eens niet uit te rijden en het lichaam wat rust te geven. Gevoelsmatig begrijp ik de teleurstelling bij de mensen waar ik die dag dan niet kom. Maar wanneer ik zo door blijf gaan kom ik straks helemaal nergens meer omdat het lichaam het niet meer kan. En dat wil ik niet meemaken en dus trap ik soms met de onwillige poot op het overigens goed werkende rempedaal.

Als eerder geschreven bestaat Frankys Food volgend jaar 5 jaar. En in dat jaar is ook de 5e Kinderdag. Nu we een week verder (dichterbij) zijn zit het plan reeds in mijn hoofd en heb ik zelfs de gemeente al een tipje van de sluier opgelicht. Als lukken wil wat ik wil doen laten lukken heb ik iets heel bijzonders. De gemeente heeft al laten weten er vooralsnog positief in te staan. Kinderdag 2019 gaat zeer waarschijnlijk bijzonder worden. Maar nu eerst Kinderdag 2018.

We gaan besluiten. Ik ga zo de wijk in.
Tuindorp om precies te zijn.

Tot volgende week!

Frank Boereboom

Reacties

Populaire posts